vrijdag, juni 23, 2006

Spectator Of Life

Ik sluit mijn ogen om niets meer te zien. Het helpt niet. De wereld trekt zich als een Lynchiaans inferno aan me voorbij. De angst en de waanzin kruipen langzaam dichterbij. Leiden mij naar de diepste recessen van mijn geest, naar de rand van de afgrond. Twijfel voedt twijfel in een eindeloze beweging, het perpetuum mobile van verstikkende gedachten. Ik weet dat ik zo niet verder kan, maar stap verder naar de rand. Ik balanceer.
Waarom kijk ik je ogen waarin ik niet mag kijken, waarin ik verdrink? Telkens opnieuw een nieuw paar ogen. Ik spring. Ijskoud water trekt me genadeloos naar de diepte, verstijft mijn bewegingen en doet mijn adem stokken. De twijfel lacht aan de oever als ik naar adem happend boven water kom en weer onder ga. De twijfel wordt sterker, telkens als weer als ik de steile rotsen op probeer te klimmen, naakt en geschaafd, en weer naar beneden schuif. Ik lig stil, beweeg me niet maar wacht op de eerste flauwe zonnestraal van een nieuwe dag om mijn huid te verwarmen. De twijfel danst Sint Vitus en kerft litteken na litteken in mijn hart.
Ik kijk naar jou in de hoop op redding, al weet ik niet of ik gered wil worden. Toch daal ik telkens af, van de rand van de wereld waar ik me thuis voel, naar jou toe. Ik zoek je warmte, al zeg ik dat ik zonder kan. Ik vraag je aandacht, luister naar me. Leg je vinger op mijn lippen als je weet dat ik genoeg gezegd heb. Jij begrijpt dat stilte sterker is dan welk woord in welke taal dan ook. Laat onze levens heel even een band smeden voor de twijfel weer komt. Raak me met je verhalen, met je lach en met je pijn, met alle gevoelens die je in je hebt. Ik neem ze in me op en koester ze als een zoete droom.
Ik weet dat ik hier niet thuis hoor. Laat me nu gaan, ook al valt het afscheid je soms zwaar. Ik weet dat het tijd is om te gaan. Ooit zie je me weer. Ik zal naar je kijken, met die droeve glimlach om mijn lippen als ik zie dat jij gelukkig bent. Je verhalen neem ik mee; je lach, je pijn en al je gevoelens ook. Een rantsoen in barre tijden.
Naast me loopt de angst, trouwste vriend van de mens. Hij blijft bij me, hij weet de weg. Hij heeft geen leiband nodig. Als je me nodig hebt dan weet je waar ik ben. In het huis dat ik gebouwd heb aan de rand van de wereld, waar ik neer kijk op de mensen. Kom niet bij me, hier wil je niet zijn. Dit is de plaats voor degene die niet passen in deze wereld, die observeren en niet deelnemen. Hier brandt het vuur dat de liefde zuiver houdt, vrij van alle onvolmaaktheden. Dit is mijn thuis.